erfdienstbaarheid

Voor onze 'groep van gebouw' (A, B en C samenhangend zonder afzonderlijke scheiding en met eenzelfde dakgeraamte) wordt voorzien in de basisakte dat : zijn algemene gemeenschappelijke delen 'het dak (dakconstructies met dakbedekking) en onder 'erfdienstbaarheden' : de eigenaars verklaren een wederzijds erfdienstbaarheid van aanleg te vestigen, ten voordele van en ten laste van ieder kavel, nl. gemeenschap van regenwaterafloop. Het dak is een 'plat dak en hellend dak met daarin verwerkte beglazing'. Het hellend gedeelte dient alsdan ook voor de regenwaterafloop.
In het 'reglement van mede-eigendom' staat vermeld dat de verdeelsleutel voor onderhoudswerken gebouw, inbegrepen dakconstructie met glazen dakelementen 100/100 is.
Verder staat vermeld dat 'steeds als algemene delen wordt beschouwd : het dak plat of hellend met daarin verwerkte beglazing'.
Het deel B van de 'groep van gebouw' heeft geen hellend dakgedeelte en wenst dat enkel de 11 duplex-eigenaars in A en C, die wel een hellend dakgedeelte hebben met beglazing, het onderhoud van dit glazen dakgedeelte zelf bekostigen en dit niet meer ten laste van de gemeenschap A, B en C valt.
1/ Gezien het gebouw dateert van 1980 (42 jaar oud) zijn de glazen dakelementen dan geen conventionele zichtbare en voortdurende erfdienstbaarheid tengevolge ook de verkrijgende verjaring, gezien de duplex-eigenaars (heersend erf) het gebruik en het nut hebben van een glazen dak (voor 15% van hun dak) dat evenwel toebehoort aan gans het appartementsgebouw (lijdend erf) ?
2/ De gemeenschapheeft steeds 'geduld' dat de glazen dakelementen op haar kosten worden onderhouden (gekuist). Is het niet zo dat, wat lang geduld is men moet blijven dulden en daardoor een verplcihting is geworden en alzo een beperkt zakelijk gebruiksrecht is geworden ?
3/ Kan een algemene vergadering van de VME over deze 'verzwaring van bestaande erfdienstbaarheid' een beslissing stemmen die nadelig uitvalt voor de 11 eigenaars van duplexen, die toch ook deel uitmaken van de VME ?
11 antwoorden