Mijn vraag betreft een gebouw dat gebouwd en verkocht werd zonder de Wet Breyne toe te passen (betaling gebeurde pas bij levering/afwerking). M.a.w. in de aktes van aankoop staat vermeldt dat ze aangekocht werden "in de staat dat het zich bevindt", moet daar ook een oplevering van de gemeenschappelijke delen gebeuren?
De bouwheer beweert van niet, aangezien de Wet Breyne niet van toepassing is. Opleveringen van gemeenschappelijke delen is iets dat eigen is aan de wet Breyne (dixit de bouwheer). De voorlopige opleveringen van de privatieve kavels zijn reeds gebeurd en er werd bij mijn weten nergens voorbehoud gemaakt omtrent de gemeenschappelijke delen, behalve hier en daar dat de gangen nog geschilderd zouden worden. Aangezien er behoorlijk wat andere opmerkingen zijn betreffende de gemeenschappelijke delen buiten het schilderwerk en in het bijzonder betreffende brandveiligheid zitten we nu in een patsituatie.
Sommige eigenaars beweren dat een (voorlopige) oplevering altijd dient te gebeuren, de bouwheer beweert dat dit absoluut niet nodig is en dat eventuele bijkomende kosten (behalve dus de schilderwerken) voor de VME zijn. Hoe kunnen we bij de bouwheer zo'n oplevering alsnog afdwingen als mede-eigenaars? Of kan dit helemaal niet? Wat met de nog niet afgewerkte punten betreffende de gemeenschappelijke delen? En wie draait er (intussen) op voor de kosten van de aanpassingen aan het keuringsverslag van de brandweer?
[node:2836 body]